
Van Los Angeles tot Parijs zijn instellingen de fascinatie van de Pop Art voor de auto opnieuw aan het bekijken. Ze combineren doeken met carburateurs en brengen iconische “art cars” weer in het publieke oog. In de afgelopen twee jaar hebben musea vooral aandacht besteed aan Andy Warhol, Roy Lichtenstein en andere kunstenaars die dicht bij de popcultuur staan en wiens werk de massale mobiliteit en verlangens vastlegde. Het resultaat zijn tentoonstellingen die design en beeldende kunst met elkaar verbinden, zowel autoclubs als kunstliefhebbers aanspreken en de auto opnieuw kaderen als een symbool, oppervlak en podium.
In het Petersen Automotive Museum in Los Angeles liep de tentoonstelling Andy Warhol: Cars – Works from the Mercedes‑Benz Art Collection van juli 2022 tot januari 2023, en dat was de grootste Amerikaanse presentatie van deze serie in decennia. De expositie bracht meer dan tweeëntwintig tekeningen en zeefdrukken samen met klassieke Mercedes‑Benz voertuigen, wat Warhol’s seriële benadering van merk en model benadrukte. Georganiseerd in samenwerking met de collectie uit Stuttgart, trok de tentoonstelling zowel ontwerpstudenten als gezinnen, naast de gebruikelijke bezoekers uit de kunstwereld. De focus lag op de auto als een consumptiegoed uit het poptijdperk, een beeld, en een industrieel object.
Het beroemde Art Car-programma van BMW kwam vorig jaar ook weer in de schijnwerpers te staan, toen het Centre Pompidou in Parijs in mei 2024 een zeldzame groepspresentatie organiseerde. Historische inzendingen van Roy Lichtenstein (1977) en Andy Warhol (1979) stonden naast nieuwere opdrachten, wat de fascinatie van de Pop-art met beweging verbond aan hedendaagse discussies over mobiliteit en spektakel. De presentatie was getimed rond publieke evenementen van de 24 Uur van Le Mans en benadrukte de rol van het museum als tussenpersoon tussen racetrack, straatcultuur en de galerij. De autcultuur van Pop is ook in een bredere context geplaatst, vooral door de retrospectieve van Ed Ruscha.
MoMA's ED RUSCHA / NOW THEN (september 2023–januari 2024), gevolgd door SFMOMA in de zomer en het vroege najaar van 2024, belichtte Standard Stations, parkeerplaatsen en Sunset Boulevard als de infrastructuur van het beeldvorming na de oorlog. Hoewel Ruscha zich verzet tegen nette etiketten, hebben curatoren deze werken gepositioneerd binnen de koele waardering van Pop voor bewegwijzering, brandstof en de weg, en daarmee de canon uitgebreid voorbij chroom, om ook de systemen die autorijden mogelijk maken te omvatten. Lopende tentoonstellingen houden het verhaal levendig. De Mercedes‑Benz Art Collection blijft selecties uit Warhol’s Cars-serie uitlenen aan Europese partners, terwijl het BMW Museum in München Pop-tijdperk Art Cars van Lichtenstein en Warhol door zijn galerijen en evenementen rouleert.
Roy Lichtenstein’s schilderij In the Car (1963), dat wordt bewaard door de Scottish National Gallery of Modern Art, blijft een referentiepunt en is periodiek te zien in Edinburgh. Dit jaar koppelen instellingen dergelijke werken aan lezingen, filmprogramma’s en gezinsdagen, wat een crossoverpubliek aantrekt en uitnodigt tot nieuwe interpretaties van de auto als zowel symbool als idee.